Ineens knapt er iets, het wordt wit voor de ogen, de handjes beginnen te trillen, het lijf vult zich met een portie blinde woede. Kent u dat gevoel? Hier op de Culisjors redactie is het een bijna dagelijkse kost. Dit keer was het een reclame van Old Amsterdam kaas die de stoppen door liet slaan.Ze zijn ineens cool geworden hoor. Het lapje droge oude kaas is niet meer bedoeld voor incontinente, jenever drinkende Amsterdammers. Nee, het moet vanaf heden massaal worden omarmt door de baardmannen, knotjes en ander hip volk. Old Amsterdam inderdaad. Het merk dat zich tot op heden visueel altijd presenteerde met historische beelden van de hoofdstad. Muzikaal ondersteund met een aldaar nog populair genre: het zeikerig, melancholisch kleinkunstlied. Met een snik in de stem over die prachtige grachten janken. Dat werk. Maar dat doen ze dus niet meer bij Old Amsterdam. Hip moet het zijn tegenwoordig en dan kom je dus uit bij de hamburger. Lekker stoer en ruig op “een goed stuk brood”. Desem natuurlijk, hoeven ze er niet eens bij te vertellen. Brood dat in vroeger tijden is ontwikkeld om snel en goedkoop een licht slagwapen te verschaffen aan de burgerij. Ter verdediging. Dat het daarnaast prettig in de baard kruimt is blijkbaar nu reden genoeg om aan populariteit te winnen. Om te janken, dat is het.
Bon, genoeg daarover. Terug naar de hamburger. Want aanvankelijk vonden we het allemaal wel best hoor, dat nieuwe elan van dit geweldige broodje. Het is natuurlijk ook lekker, een goede burger. Je kunt er ook zoveel moois mee doen, op zeker. Genoten we volop van, willen we best toegeven. Maar dit slaat verdomme door. Dat modieuze gedoe. Het is gewoon een broodje met een lap vlees erop. Daar kun je ook zonder raar kapsel van genieten hoor. En daar doen we hooguit een plakje nepcheddar op. Das meer dan voldoende. Want wat we nu het allerliefste willen is terug naar die basis mensen.
Dat broodje hamburger zoals het vroeger groot is geworden. De braderieburger. Dan weten jullie wel wat we bedoelen toch? Jazeker hoor! Zo’n kraam waar op één hete plaat de hamburgers, braadworsten en ui liggen te sissen. De sappen die zich met elkaar vermengen en die dikke geur die je een kilometer verderop al hebt geroken. Meteen voelde je de huig al tegen het gehemelte tikken. Als een wichelroede leidt hij je recht op het doel af.
Hoe simpel kan een goddelijke combinatie toch zijn? Het kleffe witte bolletje, de vette lap vlees, zachte ui en dan die drellen mayo en curry. Gepresenteerd op een net iets te klein servetje dat je straks radeloos met de handjes omhoog laat staan. Veel mooier wordt het leven echt niet meer. Ja, als je iets later tevreden met een koud pilsje in plastic beker lekker van het huisvrouwenorkest staat te genieten. En na zo’n rakker of vier nog eens rustig richting de bakplaat stiefelt.
Is dat nu teveel gevraagd?
Een gedachte over “Terug naar de basis met zijn allen”